Begroting 2021
portal

Paragrafen

Financiering

Rente en rentevisie

Rentevisie
Onze rentevisie is gebaseerd op de meest actuele ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt. Wij maken daarbij onder andere gebruik van de renteprognose en berichtgeving van de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG).

De uitbraak van het coronavirus Covid-19 leidt dit jaar tot een mondiale recessie. De wereldeconomie zal in 2020 met ca. 3,5% krimpen. In 2021 wordt een geleidelijk economisch herstel verwacht. Het mondiale bbp zou dan met ca. 4,75% toenemen. In de meeste westerse landen lijkt het virus onder controle te zijn. De overheden zijn overgegaan tot een geleidelijke versoepeling van de beperkende maatregelen. Regels met betrekking tot afstand houden en hygiëne blijven evenwel in de meeste landen van kracht. De bedrijvigheid zal in de loop van het jaar aantrekken. Een volledig economisch herstel is echter pas mogelijk, indien er een vaccin of medicijn beschikbaar is. In sectoren als de horeca, het toerisme en de luchtvaart zal de activiteit nog lange tijd op een lager niveau blijven. 

De Amerikaanse economie zal in 2020 naar verwachting krimpen met ca. 4,8%. De daling van de bedrijvigheid is vooral het gevolg van een afname van de private consumptie en de investeringen in vaste activa. In 2021 wordt een gematigd herstel van de economische groei van 3,4 % verwacht. De inflatie neemt licht af van 1,4% in 2019 naar 1,3% dit jaar. In 2021 loopt de inflatie weer op naar ruim 2%.

Binnen de eurozone zijn vooral Italië en Spanje zwaar getroffen door de uitbraak van het coronavirus. De economie van deze landen zal sterk krimpen, ook doordat de budgettaire maatregelen van de overheden geringer zijn dan in Duitsland en Nederland. In de eurozone als geheel verwachten we een daling van het bbp met ca. 7,5%. De private consumptie, de investeringen en de buitenlandse handel nemen sterk af. In 2021 verwachten we een gematigd economisch herstel. Het bbp zal in de regio als geheel met ca. 5,2% groeien. De inflatie daalt van 1,2% in 2019 naar 0,4% dit jaar. De daling van de geldontwaarding hangt vooral samen met lagere energieprijzen. In 2021 loopt de geldontwaarding iets op naar 1,2%. De Nederlandse economie krimpt met ongeveer 4,0%. In 2021 wordt een gematigd herstel van de conjunctuur verwacht. Het bbp kan volgend jaar met 3,2% toenemen. De inflatie daalt vooral door het wegvallen van het prijsopdrijvend effect van de indirecte belastingverhogingen van 2,7% in 2019 naar 1,5% in 2020. In 2021 loopt de consumptieprijsstijging naar verwachting licht op naar 1,7%.

De ECB blijft in de komende twaalf maanden een ruim monetair beleid voeren. De lange rentetarieven blijven op een zeer laag niveau.

Wij houden rekening met een externe financiering bij langlopende leningen van 1,5 % en de kapitaalmarkt (afhankelijk van de gewenste looptijd van een lening) beweegt zich daar nu nog onder. Een lichte groei van de kapitaalmarktrente kan bij het aantrekken van nieuwe leningen daardoor worden opgevangen binnen het geraamde rentebudget. Een stijging van de lange rente heeft geen effect op de bestaande contracten, omdat de rente hier contractueel is vastgelegd en niet zal wijzigen.
Voor de korte rente wordt een lager percentage gehanteerd. Indien de korte rente stijgt of daalt, heeft dit onmiddellijk effect op het renteresultaat.

(bedragen x € 1 mln.)

Kengetallen

Bron

Streefwaarde

Rek. 2019

2020

2021

2022

2023

2024

Rente risiconorm

Wet fido

17,6

18,2

19,4

19,2

18,7

18,9

Kasgeldlimiet

Wet fido

7,5

7,8

8,3

8,2

7,9

8

Schatkist bankieren drempel

Wet fido

0,7

0,7

0,7

0,7

0,7

0,7

Kredietwaardigheid financiële instellingen uitgezette middelen

Financieringsstatuut

Triple A

Triple A

Triple A

Triple A

Triple A

Triple A

Omslagrente (interne financiering)
De wijze van berekenen van de hoogte van de omslagrente en de presentatie van het renteresultaat zijn voorgeschreven in het BBV (besluit begroting en verantwoording). Alle externe rentebaten van de gemeente tellen mee bij de berekening van de hoogte van de renteomslag. Deze externe rentebaten zijn reeds in de begroting op de verschillende programma’s verwerkt en leiden niet tot een resultaat. De toegerekende rente over het eigen- en vreemd vermogen is verwerkt in de begroting.

Vanwege de aanhoudende lage rente is de omslagrente neerwaarts bijgesteld van 2% naar 1,5%.

Kortlopende interne financiering (< dan 1 jaar)
Alle bankrekeningen van de gemeente worden centraal beheerd. De Treasury voorziet in de financieringsbehoefte van de gemeente, die ontstaat uit het saldo op de bankrekeningen van de lopende uitgaven en inkomsten (exploitatie en investeringen).

Langlopende interne financiering (> dan 1 jaar)
Voor de interne toerekening van de rentekosten over investeringen hanteert de gemeente het omslagsysteem. Dit houdt in dat over alle investeringen een gemiddelde rente wordt gerekend, de zogeheten omslagrente. Deze omslagrente wordt aan het begin van elk jaar vastgesteld. Voor het begrotingsjaar 2021 is de omslagrente bepaald op 1,5%.

Het onderstaande renteschema geeft inzicht in de berekening van de omslagrente en het renteresultaat:

(bedragen x € 1.000)

Rentecomponent

a

De externe rentelasten over kort- en langlopende financiering

985

b

De externe rentebaten

-6

Saldo rentelasten en rentebaten

979

c1

Rente doorberekening grondexploitaties

-44

c2

Rentebaat verstrekte leningen (=projectfinanciering)

-44

Aan taakvelden toe te rekenen externe rente

935

d1

Rente eigen vermogen

660

d2

Rente voorzieningen

660

Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente

1.595

e

De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag 1,5%)

-1.611

f

Renteresultaat op het taakveld Treasury

-16

Vaste activa versus eigen en vreemd vermogen
De boekwaarde van de activa per 31 december 2021 wordt geraamd op (maximaal) ruim € 129 miljoen In de financiering daarvan wordt voorzien door middel van vreemd vermogen (ca. € 93 miljoen), eigen vermogen (ca. € 29 miljoen) en de voorzieningen (ca. € 7 miljoen).
Het vreemd vermogen bestaat voor ca. € 44 miljoen uit reeds aangegane vaste geldleningen, € 17 miljoen kort vreemd vermogen en voor € 32 miljoen aan nog aan te trekken geldleningen (= financieringsbehoefte).
Omdat de praktijk leert dat er een bepaalde mate van onderuitputting op de geraamde investeringen ontstaat, is in de berekende financieringsbehoefte reeds rekening gehouden met een realisatiepercentage investeringen van 70%. Onze tijdelijke financieringsbehoefte wordt opgevangen met kortlopende financieringsmiddelen, binnen de kasgeldlimiet.

Externe rentelasten
Eind 2020 bedraagt de verwachte omvang van de leningportefeuille € 65,1 miljoen. Op basis van de geprognosticeerde boekwaarde van de vaste activa bedraagt de financieringsbehoefte voor 2020 € 16,6 miljoen. De geraamde externe rentelasten voor 2020 bedragen € 1,0 mln.

Wanneer een investering later wordt gerealiseerd dan de planning, ontstaat in principe een éénmalig voordeel. Omdat sprake is van een repeterend patroon kan dit jaarlijkse éénmalige voordeel als structureel worden beschouwd. De raming van de kapitaallasten is zodanig opgebouwd dat er een structureel voordeel van gemiddeld € 249.000 is opgenomen.

Voor nieuw aan te trekken vaste geldleningen gaan we uit van het (omslag)percentage van 1,5%.
Afhankelijk van het type geldlening (fixe, gelijk of annuïtair) en looptijd (> 1 tot < 25 jaar) zal de rente lager of hoger zijn dan de omslagrente. Een verwacht rentevoordeel op een nieuw aan te trekken vaste geldlening, zijnde het verschil tussen gecalculeerde marktrente en omslagrente, wordt in het eerste jaar als éénmalig voordeel meegenomen.

Rente grondexploitatie
Met ingang van 1 januari 2016 wordt de rentetoerekening aan de grondexploitaties op een specifieke wijze berekend. Voor het rentepercentage over het vreemde vermogen geldt het gewogen gemiddelde en over het eigen vermogen mag geen rente worden toegerekend.
Omdat het gewogen gemiddelde rentepercentage over het vreemde vermogen 1,41% bedraagt en de verhouding vreemd vermogen : totaal vermogen 74%, bedraagt het toe te rekenen percentage:
74% x 1,41% = 1,04%. Dit percentage mag maximaal 0,5% afwijken en wordt in Maassluis afgerond op 1,0%. Voor 2019 gold een percentage van 1,5%.

Rente eigen vermogen
Voor de berekening van de omslagrente die aan de taakvelden wordt toegerekend, kan de gemeente ervoor kiezen de rente over het eigen vermogen en de voorzieningen (de bespaarde rente) wel of niet mee te nemen. De commissie BBV adviseert om de bespaarde rente niet mee te nemen. Omdat het advies van de commissie BBV een substantieel nadelig effect heeft, nemen wij de rente over het eigen vermogen en de voorzieningen wel mee.

Dit nadeel kan als volgt worden toegelicht:
De bespaarde rente over het eigen vermogen en de voorzieningen bedraagt in totaal € 659.640. De lasten en baten worden per saldo budgetneutraal geboekt en er ontstaat hierdoor geen geldstroom. Wanneer in het renteschema de bespaarde rente echter niet zou worden meegenomen, daalt de omslagrente van 1,5% naar 0,9%.
Dit percentage dient dan ook te worden toegepast op de boekwaarde van de investeringen voor kostendekkende tarieven (ca. € 30 miljoen), waardoor er een nadeel voor de exploitatie ontstaat van ca. € 1,5 ton.

Omslagrente
De totaal aan de taakvelden toegerekende rente bedraagt afgerond € 1,6 miljoen. De boekwaarde van de vaste activa dient te worden verminderd met de boekwaarde van de grondexploitaties en de specifiek verstrekte geldleningen. De rentelasten, uitgedrukt in een percentage van de gecorrigeerde boekwaarde bedraagt 1,53% en wordt afgerond op 1,5%.

Deze pagina is gebouwd op 04/09/2021 11:12:21 met de export van 04/08/2021 11:47:36